Update februari 2024
De ziekte Phytophthora infestans (hier aangeduid als Phytophthora) is een veel besproken onderwerp in de aardappelwereld. Phytophthora is een soort schimmel (een oomyceet) die wereldwijd veel schade aan kan richten in de aardappelteelt. De ziekte kan de bladeren, stengels en ook de knollen aantasten en een infectie kan verregaande gevolgen met zich meebrengen. Phytophthora komt wereldwijd voor en is in de professionele aardappelteelt alleen volledig te beheersen met gewasbeschermingsmiddelen.
Agrico Research is sinds het begin van de 20e eeuw bezig met de veredeling op resistentie tegen Phytophthora. Men is begonnen met het gebruik van resistentiegenen uit de Mexicaanse wilde soort S. demissum. Al vroeg in het proces ontdekte men dat de resistentiegenen veelal al tijdens het kweekproces doorbroken werden. Rond 1960 waren voor alle beschikbare resistentiegenen uit S. demissum al doorbrekende varianten van Phytophthora voorhanden.
In het begin van de jaren 2000 werden op de biologische bedrijven opbrengsten behaald die varieerden van 25-35 ton in jaren met weinig Phytophthora tot soms maar 7-10 ton in jaren met een hoge phytophthoradruk. In die tijd werden vooral de vatbare rassen Agria en Ditta geteeld.
Vanaf die tijd is heel veel onderzoek opgestart om Phytophthora beter onder controle te krijgen en zijn nieuwe resistentiegenen ontdekt in andere wilde soorten. Deze genen zijn via de klassieke veredelingssystemen ingekruist in rassen, die redelijk goed voldoen aan de eisen van de gebruikers. De resistentie is gebaseerd op overgevoeligheid van de aangetaste plantencel, waarbij een geïnfecteerde cel sneller afsterft dan de oomyceet kan groeien. Dit inbouwen van resistentie kost vele jaren veredelingswerk, want naast de gewenste resistentie komen er ook ongewenste eigenschappen mee met de wilde soorten, die weer uitgeselecteerd moeten worden.
Doordat er meerdere resistentiegenen zijn ontdekt is het mogelijk om in verschillende rassen verschillende resistentiegenen in te bouwen. Phytophthora is echter een oomyceet die zich van nature continue aanpast door kleine genetische aanpassingen. Deze aanpassingen zijn op zichzelf instabiel. Dus een nieuwe situatie kan weer veranderen in de oude situatie. Hierdoor is het soms mogelijk dat Phytophthora toch een resistente plant kan aantasten. De Phytophthora is dan virulent geworden op het resistente ras. Maar het kan ook zijn dat hetzelfde ras het jaar erna wel weer weerstand biedt tegen ziekte. Dit aanpassen van Phytophthora is, zoals gezegd, een continu proces en vindt plaats zonder dat selectiedruk aanwezig is. Wij zien nog steeds dat de resistentiegenen die gevonden worden veelal al tijdens het veredelingsproces, dus voordat een ras op de markt komt, doorbroken zijn.
Hierbij is het ook belangrijk te weten dat aanpassingen van Phytophthora kosten met zich mee brengen voor de oomyceet in de vorm van minder fitness, waardoor dit in meer of mindere mate ten koste gaat van de groei- en ontwikkelsnelheid van Phytophthora.
In eenvoudige bewoordingen betekent dit dat wanneer Phytophthora zich aanpast, dit nadelige effecten kan hebben op de groei en ontwikkeling van de oomyceet, wat een indirecte impact heeft op de snelheid waarmee Phytophthora zich verspreidt en groeit. Tevens zijn niet alle resistentiegenen even sterk. Er zijn grote verschillen in effectiviteit van resistentie. Ook kan bij aantasting door een virulente Phytophthora de dan resterende resistentie variëren van ‘nog redelijk goed’ tot ‘bijna geheel vatbaar’.
Een bijzonder aspect bij Phytophthora resistentie is dat niet alle resistentiegenen werken in loof en knol. Sommige resistenties uitten zich wel in het loof, maar in mindere mate in de knol. Niet alle kennis hieromtrent is beschikbaar. Dit maakt de veredeling op resistentie tegen Phytophthora een continue en ingewikkeld proces.
Door een resistentiegen toe te voegen aan een ras, kan men, afhankelijk van het jaar, locatie en tijdstip, rekenen op een uitgestelde en minder sterke aantasting van een ras. Door rekening te houden met het feit dat verschillende resistentiegenen gebruikt worden in verschillende rassen binnen een segment en in verschillende segmenten, kan men in ieder geval zorgen voor spreiding in risico’s in de teelt. Dit is ook de werkwijze bij de ontwikkeling van Next Generation rassen binnen Agrico.
Agrico ziet alleen de inzet van gewasbeschermingsmiddelen voor de bestrijding van Phytophthora als een onvoldoende duurzame oplossing. De natuurlijke resistenties in onze Next Generation-rassen dragen direct bij aan de verduurzaming van de aardappelteelt en de opbrengstzekerheid van telers door het risico op misoogsten te verkleinen.
Nieuw terrein
De ontwikkeling van Next Generation rassen is een doorlopend proces. Vanwege de hoge mutatiesnelheid van Phytophthora wil Agrico haar kweekprogramma naar resistentie tegen Phytophthora uitbreiden. Dat houdt in dat resistentiegenen gecombineerd worden in toekomstige rassen. De verwachting is dat deze ontwikkeling voor de komende jaren garandeert dat wij meer rassen met resistentie tegen Phytophthora infestans aan onze Next Generation portfolio zullen toevoegen, die tegen het einde van hun groeiperiode in meer teeltgebieden minder vaak Phytophthora oplopen. Agrico creëert zo voor alle segmenten een zeer gevarieerd rassenportfolio met resistentie tegen Phytophthora, met verschillende resistentiegenen. Zo kan een breed spectrum van uitstekende rassen worden aangeboden en kunnen de risico’s worden gereduceerd.
De laatste jaren zien we dat nieuwe stammen van Phytophthora ontstaan (anders dan de eerder genoemde virulenties), waarbij specifieke groepen van actieve stoffen (gewasbeschermingsmiddelen) geen bescherming meer bieden. In tegenstelling tot de aanpak in de praktijk die nodig is om gewasbeschermingsmiddelen effectief te houden, is de resistentie tegen Phytophthora van de Next Generation rassen onafhankelijk van de stam (of klonale lijn) van de ziekteverwekker die het gewas bedreigt. Het is daarentegen wel belangrijk te weten of de in een teeltgebied voorkomende Phytophthora virulent is voor het resistentiegen (of genen) in het geteelde Next Generation ras. Virulentie is het vermogen van een fungus om door de resistentiegenen in de plant heen te breken. Om de Next Generation rassen optimaal te gebruiken is het voor Agrico en Agrico Research van groot belang om goed in beeld te brengen waar de eerste infecties voorkomen en deze aan Agrico te melden (plaats, tijd en ras). Zo kunnen wij gaan begrijpen hoe de dynamiek is van de zich ontwikkelende en verspreidende virulenties in de huidige en toekomstige Next Generation rassen. Zodoende kunnen teeltadviezen voor toekomstige teeltseizoenen worden verbeterd en aangescherpt en kan het kweekwerk doelgerichter worden uitgevoerd.
De inzet van alleen gewasbeschermingsmiddelen of alleen het gebruik van resistente rassen is niet genoeg om deze alles verwoestende ziekte de kop in te drukken. Agrico onderschrijft dan ook de opvatting, zoals ook verwoord door de BO Akkerbouw, dat initiële infectie via afvalhopen, besmet pootgoed, opslagplanten, volkstuinen e.d. zo goed mogelijk vermeden moet worden. Teeltmaatregelen zoals het goed scouten in het veld, tijdige loofvernietiging of bestrijden van initiële infecties, dragen bij aan het beperken van de ziektedruk van Phytophthora. Bij dit alles is het algemene belang zeker zo groot als het eigen belang.
Bijlage
Lees onderstaande brief vanuit de taskforce Phytophthora Actieplan Plantgezondheid om inzicht te krijgen in welke maatregelen de pootgoedontvangers kunnen nemen.
Na jarenlang intensief kweekwerk heeft Agrico in 2018 als eerste handelshuis een volwaardig pakket met Phytophthora-resistente rassen op de markt gebracht : de Next Generation potatoes. Dit pakket blijft zich uitbreiden met geschikte aardappelrassen voor verschillende segmenten.
Op deze kaart vindt u als teler verschillende Phytophthora-herkenningsbeelden. Resistenties in de biologische teelt zijn cruciaal voor een grotere zekerheid in de teelt. Agrico heeft een steeds groter wordend rassenpakket met Phytophthora-resistentie. Ondanks de resistentie kan het zijn dat rassen reageren op Phytophthora.
Hier vindt u meer informatie over de herkenning van Phytophthora in het gewas.
Jarenlang is Agrico Research bezig met onderzoek naar resistente rassen tegen de aardappelziekte Phytophthora. Op dit moment bestaat het Next Generation pakket uit 10 succesvolle resistente rassen. Lees de verhalen van onze agenten en dochterondernemingen.
In het begin van de 20e eeuw werd begonnen met veredeling op resistentie. Agrico Research startte haar veredelingsprogramma op zoek naar Phytophthora-resistente rassen in de jaren tachtig. In wilde soorten trof men een interessante bron van resistentiegenen voor de aardappel aan. Men werd steeds beter in het inkruisen van deze genen en het behouden van de overige aantrekkelijke eigenschappen van de cultuuraardappel.