KEES GOMMEREN
AARDAPPELTELER EN VADER
“Net als Agrico zit ik al bijna 50 jaar in de aardappelen. In 1975 ben ik in het familiebedrijf gekomen. Ik ging toen nog naar school, maar mijn vader werd ziek. In die tijd hadden mijn vader en mijn oom best wel een mooi areaal en zijn we ook nog wel gegroeid. Samen met mijn vrouw Wilma zijn we de derde generatie.”
“We teelden eerst vrije rassen. Toen tussen 1980 en 1985 de export van pootgoed flink omhoog ging hadden de handelshuizen meer areaal nodig. Zo zijn wij in 1985 voor Wolf & Wolf gaan telen en later in 1994 met het samengaan met Agrico zijn we dus bij Agrico terecht gekomen. Het telen van aardappelen heeft mij altijd wel een heel prettig gevoel gegeven. Een heel jaar ben je bezig met pootaardappelen. Je begint met een areaalplan maken, vervolgens poten, dan al snel weer selecteren en uiteindelijk rooien. Daarna moet je ze allemaal sorteren en inpakken. Heel mijn leven draaide om pootaardappelen. Nu dan niet zoveel meer nu ik wethouder ben van de gemeente Steenbergen. Maar op vakantie ga ik eerst kijken of ik ergens aardappelen tegen kan komen.”
“Op mijn tijd als teler kijk ik met een prettig gevoel terug. Wat ik allemaal met die aardappel heb meegemaakt, daar kun je wel een heel dik boek over schrijven. Er zijn slechte jaren geweest, maar er zijn ook hele mooie jaren geweest. Bijzondere jaren blijven je natuurlijk altijd bij. Zo was 1976 extreem droog. In 1983 een zelfde voorjaar als dit jaar (2023), waarbij de laatste aardappelen pas 9 juni gepoot konden worden. En 1974 en 1984 waren juist weer hele natte jaren. In 1998 zijn we helemaal verzopen door een plaatselijke onweersbui. Toen konden we van de 110 hectare maar 10 hectare oogsten. Dan ben je het hele jaar bezig geweest en aan het einde van de rit heb je niks. Dat doet wel wat met je.”
“Er zijn natuurlijk ook hele mooi momenten, bijvoorbeeld wanneer je mooie opbrengsten hebt. Daarnaast heb ik in de coöperatie veel mensen mogen leren kennen, doordat ik in de ledenraad heb gezeten en in de Raad van Commissarissen. Dus door die aardappel heb ik wel een heel breed netwerk kunnen opbouwen. Daar kijk ik met tevredenheid op terug. Waar wij trots op mogen zijn is wat wij als pootgoed telend Nederland bereikt hebben in de wereld met de mooiste rassen, dat is echt wel uniek!”
JEAN GOMMEREN
AARDAPPELTELER EN ZOON
“Op dit moment telen we dertien pootgoedrassen op 80 hectare en een kleine 20 hectare consumptie aardappelen. Zo hebben we spreiding in het seizoen en rassen voor elke grondsoort. Aan de kant van België hebben we zandgrond. Hier in Kruisland zitten we in de overgangsgrond en dan richting Zeeland kom je in de zeeklei. Het liefst wil je natuurlijk rassen die veel kilo’s produceren en veel geld opleveren en maar weinig water nodig hebben. Anderzijds, rassen welke meer aandacht vragen geven meer uitdaging. Dit wordt ook terugbetaald in de prijzen, maar dit moet je wel in al je werk kunnen inpassen.”
“Ik heb het idee dat we nu met minder mensen steeds meer werk kunnen doen. Dat is ook wel nodig gezien het areaal dat we hebben en de moeite die het kost om mensen bij elkaar te krijgen. Door te investeren in machines en automatiseren kunnen we het meeste werk zelf doen samen met twee vaste medewerkers.”
“90% van het uitgangsmateriaal kopen we aan en telen we één jaar door. De minder virus-vatbare rassen, die durven we nog wel een jaar door te telen. Ook de industrierassen telen we nog wel eens jaar langer door. Deze leveren we dan rechtstreek aan de boeren hier in de buurt, dit is een samenwerking via Agrico met Weuthen en Q-potato, die voor alle betrokken partijen voordelen biedt.”
“We zijn nu voor het derde jaar op rij bezig met een druppelirrigatie systeem waarmee we de aardappelen gericht van water kunnen voorzien en ze tegelijkertijd ook bemesting mee kunnen geven. Hiermee proberen we de totale waterhoeveelheid te verminderen. De fertigatie zijn we nu aan het testen. Als het werkt is het wel praktischer en effectiever als beregenen.”
“Voor de toekomst willen we gezonder verder groeien. We hebben een mooi areaal, wat we graag nog verder willen uitbreiden, maar de nadruk zal ten alle tijden moeten liggen op het verbeteren van processen.”